fbpx
Close

Dynamic Symphonic Band

Tweevoudig nationaal kampioen in superieure afdeling

De bombardementen op Dendermonde op 4 en 5 september 1914 (ooggetuige)

De bombardementen op Dendermonde op 4 en 5 september 1914 (ooggetuige)

Naar aanleiding van onze voorstellingen van Anna, brengen we verhalen van rond Dendermonde tijdens de oorlog.

Ooggetuige Th. Liétar, vertegenwoordiger-boekhouder van de fabrieken Vertongen-Goens te Dendermonde, doet op 8 september 1a914 in Brussel zijn verhaal over de bombardementen op Dendermonde op 4 en 5 september 1914.

Het gevecht was begonnen te Lebbeke om 5 uur s’morgens

4 september – 8 uur s’morgens
Ik bevond mij samen met mijn collega Victor Loret, handelsvertegenwoordiger, op de hoek van de Kasteelstraat toen er paniek ontstond. De troepen vluchten in wanorde, de Bereden Artillerie, enkele Lansiers en de volledige bevoorradingstrein; de volledige bevolking was op de vlucht. Mannen, vrouwen en kinderen kolkten langsheen de nauwe Veerstraat ; ik zei tegen Victor Loret “ ik ga eens kijken wat er bij mij gebeurt, ik keer onmiddellijk terug, let goed op jezelf en waarschuw de directie”.

Op hetzelfde moment bemerk ik mijn dienster, Elisa Neyt, die tot mij zegt. : “Mijnheer vlucht, ga mevrouw halen op de eerste hulp post”. Ik bekijk wat wij verliezen als wij ons laten verslaan zoals de anderen en zeg tot haar: “kom mee naar huis.”

8 uur 15
Aangekomen aan de hoek van mijn straat, de Em. Hielstraat, hoor ik een enorme knal en op hetzelfde moment valt er een obus op het huis van Omer Willems en ontploft dicht bij ons. Wij keren ons en gaan naar huis.

9 uur
Het bombardement op de straten begint. Wij verplaatsen voor de veiligheid de vazen en standbeelden en sluiten de deur. Ik breng mijn boeken, de boekhouding alsook een zetel naar de kelder om ons ook daar in veiligheid te kunnen brengen.

Ik stak mijn hoofd buiten de deur en zag een twintigtal soldaten, vergezeld van een officier, langs de Lindanusstraat naar de vestingen lopen. “Voorwaarts godverdomme” riep de officier. Een soldaat keerde gewond terug op zijn passen.

Van 9 tot 10 uur
Het vuren blijft aanhouden, de obussen vallen met een tijdspanne van 5 minuten op de stad. Een schot raakt het dak van mijn woning. Ik hoor enkele dakpannen naar benden vallen. Ik zeg tot mijn dienster: “wij gaan naar de kelder alvorens wij hem niet meer kunnen bereiken.”

10 uur 30
Een nieuw kanonschot doet een obus langs de venster in de kamer van de meid belanden, de binnenmuur wordt tegen de volgende muur geworpen.

10 uur 40
Ik waag mij tot op de hoek van de straat, maar er was niemand te bekennen en het leek wel een kerkhof. Ik keerde terneergeslagen terug.

10 uur 45
Emile Bracke en zijn familie passeren aan mijn huis en hij vertelt mij dat hij vertrekt en dat zijn huis brandt.

11 uur 10
Ik ging naar mijn zolder, vanuit het dakvenster wou ik kijken of er branden ontstaan waren door de beschieting. Aan de kant van de brouwerij Ressen zie ik een grote brand. Ik veronderstel dat het het huis van Bracke is samen met de woningen van De Gendt, d’Hondt en De Saer die branden. Ik wil mij hiervan gaan overtuigen, en ga tot aan de hoek van de kerk in de Brusselsestraat wanneer ik 4 Duitsers zie naderen die vaten benzine dragen. Halt, zeg ik tot mij zelf, ga niet verder alvorens ze u fusilleren. Verdrietig keer ik naar huis terug.

11 uur 25
Ik stel nieuwe branden vast, de ene aan het station en de andere te Sint-Gillis.

11u35
Ik bemerk een hevige brand richting Casino, Wijngaardstraat, het is naar alle waarschijnlijkheid de cocoline fabriek van de firma De Bruyn.

11u45
Ik zeg tegen de dienster om alvast een diner te bereiden daar ik vermoed dat Madame, die op de eerste hulp post van dienst was, zich naar alle zekerheid om 13 uur bij ons zal voegen om te eten.

13u
Terwijl wij dineren, horen wij af en toe nog enkele kanonschoten.

13u30
Ik neem een tijdje rust in een zetel die zich in de kelder bevindt.

14 uur 20
Ik word alweer gewekt door een hevig kanonschot.

15u
Door de straat passeert de 85-jarige Joseph Bertin, een oude visser, op klompen. Hij vertelt mij dat de Duitsers de huizen in brand steken door middel van granaten die exploderen en de ganse inboedel vernietigen. Hij roept luid en daarom zeg ik hem: “Joseph, spreek stiller de Duitsers kunnen ons misschien horen.” Ze doen mij niets, antwoordt hij, ik ben ze reeds driemaal gepasseerd. Hij toont mij de sleutels van de huizen van Meneer De Bruyn. Het is verwonderlijk maar in de straat horen wij geen enkel gerucht. Het is net of dat Dendermonde uitgestorven is na een aardbeving. Ik mag er niet aan denken dat onze autoriteiten de stad zijn uitgevlucht. Waarom waarschuwen ze er de bevolking niet van, door middel van klaroen of trommel, dat de stad zich heeft overgegeven en dat de bewoners kunnen terugkeren?

15u10
Ik ga op de koer en hoor in het magazijn van Louis Peereboom het geluid van klompen. Misschien was het Louis Peereboom want om 8 uur 15 deze morgen had ik hem zien thuiskomen. Ik roep Louis, maar doof zoals hij is zal hij mij niet gehoord hebben.

15u20
Ik bemerk vanuit mijn dakvenster een nieuwe brand in de richting van Sint-Gillis. Deze maal is het de kerk van Sint-Gillis die brandt. Ik zie ook een ballon vliegen dicht bij de kerk van Sint-Gillis. Een verankerde ballon in de vorm van een sigaar, zoals men zegde Hij vliegt niet hoog.

15u40
Nog een kanonschot.

16 uur
Nog een kanonschot.

17 uur
Mevrouw J. Philips-Hageman opent haar raam om mij te zeggen dat het huis van Bracke, De Gendt e.d. brand in de Brusselsestraat. Ik zie niets meer van de brand die naar ik vermoedde de cocolinefabriek van De Bruyn teisterde. Te Sint-Gillis en aan het station woedt de brand nog hevig.

17u30
Ik vermoed dat mijn vrouw nog steeds van dienst is op de eerste hulppost. Ik denk dat meneer Vertongen, fabrieksdirecteur, haar spoedig naar huis zal laten komen, nu alles rustig is. Ik steek mij hoofd buiten de deur en kijk tot op het einde van de straat. Ik zie niets anders dan rugzakken, veldflessen en shako’s die door onze troepen tijdens de vlucht waren weggeworpen. Nog steeds geen nieuws van onze burgerlijke of militaire autoriteiten. Het is mij meer dan triestig.

17u35
Ik open opnieuw mijn deur en begeef mij naar de hoek van de straat. Ik zie Duitse gewondenverzorgers. Waarschijnlijk zijn zij op zoek naar gewonden en zullen ze hun doden begraven.

18u10
Ik hoor een kanonschot, maar het is in de verte.

18u 45
Ik hoor een zware ontploffing in de Brusselsestraat. De volgende dag vertelde men mij dat de Duitsers, een twintigtal, hadden gepoogd om met een bijl de deuren van de kerk van Sint-Gillis intra-muros te openen, wat niet lukte. Ze hadden ook meer dan 100 kogels verschoten in de straat.

19u25
De kanonnen laten zich opnieuw horen.

20u
Wij gebruiken als avondmaal een rest van salade en aardappelen. Er is geen brood meer in huis.

20 u30
Geen licht meer. De dienster legt zich te slapen op een sofa in het salon, en ik op een sofa in de kleine eetkamer, want wij durfden ons niet in ons bed te leggen.

5 september-1 uur 30
Ik sta op en rook een pijp. Ik kan de slaap niet meer vatten. Alles is stil.

5 uur
Ik sta op. Op de koer, in het magazijn van Peerenboom, hoor ik het geluid van klompen.

5 uur 45
Wij stellen vast dat het gas is afgesloten. Het is niet mogelijk om iets op te warmen.

5 uur 50
Ik ga naar boven om de horizon af te speuren en zie een grote de richting van de grote brug over de Schelde. Het is de Werf van Van Praet en het huis van Haute ( café) dat brand.

7 uur
Na het ontbijt spoed ik mij naar de Brusselsestraat waar ik de onderpastoor van de paroochie, Van Der Vennet, tegenkom. Hij had een burgerpak aan. Hij toont mij hoe ze de Heilige Oliën ontheiligd hebben en hoe zijn huis en bibliotheek verwoest en geplunderd is.
Ik ontmoet ook me vrouw Ertel, Marie Block, de vrouw van Adolphe De Donder, en Rosalie de meid van ivl. Emm. Ressen, die zich verstopt hadden in de kelder van
de brouwerij Ressen samen met dokter Scruel van het Rode Kruis. Ze vertelden mij dat meneer B. Ressen en zijn twee bedienden waren meegenomen door de Duitsers. Bijna de volledige rechtse kant van de Brusselsestraat en de brouwerij Ressen brand.

8 uur
Meerdere personen voegen zich bij hen. Ik herken de Brusselsestraat bijna niet meer. Aan de, fabriek ”la Dendre “ ontmoet ik Odilon Billiaert , productiechef van de firma J. Philips-Glazer en Zoon, die tot mij zegt: “ ze komen brand steken bij mij J. Philips en Odilon Hiel. Ik ga naar Zele bij mijn zoon.”
Ik ga naar de Oude Vest, op de hoek van het huis van juffrouw Van Belle vind ik de lijken van de vermoorde F. Desaegher en Frans Van Lysebetten. Een soldaat ligt dood op een karabijn nabij de brug van de Augustijnen. De Boever, inwoner van de Oude Vest, ligt dood nabij zijn woning. In de St-Jacoosstraat ligt een officier en een twintigtal soldaten, die zich wanhopig verdedigd hadden, dood. Het zijn waarschijnlijk de soldaten die onder leiding van hun officier gistermorgen mij voorbijliepen. De officier is later op de koer van voerman A. Gryson gebracht.

8u30
Jean Buydts, mijn buurman die ik bij de eerste hulppost heb laten aanwerven, zegt mij dat mijn vrouw in veiligheid is. Ik heradem een beetje.
Buydts vraagt of ik samen met hem een toer door de stad wil maken. In de Brusselsestraat breidt de brand zich uit. Wij ontmoeten vagebonden en plunderaars die mij niet bekend voorkomen. Is dit de Sigarettenploeg? Op een gegeven moment roepen ze van op de straathoek: ”Wij zullen eens zien die rijke heren die al hun leven den armen werkman hebben uitgebuit.” Jean, zeg ik, let op wij moeten rekening houden met wat ze zeggen. De Vlasmarkt brandt volledig, het is droevig. Auguste Decock , kassier in de Nationale Bank, schoonbroer van Jean voegt zich bij ons. Op de hoek van de St-Rochusstraat zien wij plunderaars langs de vensters het huis Caes verlaten. Wij grijpen ze vast en hun kornuiten leggen de sigaren terug die zij gestolen hadden. Een was met een stuk stof uit het magazijn gekomen. Alle ruiten waren gebroken.
Dr. Cruel komt om onderdak vragen, maar hij wil niet langer blijven dan tot tot 11 uur. Vanaf 10 uur horen wij geen enkel geluid mee. Wij zien enkel nog de gloed der vlammen en dat is alles.

12u45
Op het moment dat ik me met mijn buurman aan tafel wil zetten horen wij geroep op straat. “Alles rasiren, alles insendieeren”, “Afsurucken óf Brussel langs bahnhof” Wat evenveel wil zeggen dan dat men Dendermonde gaat platbranden en zij die naar Brussel willen vertrekken aan het station moeten zijn. Wij namen niets mee dat niet nodig was; in de haast enkele zaken bij elkaar en lieten ons eten staan. Ik wierp nog een handvol nootjes bij onze papagaai en dacht er over na hoe het allemaal zou aflopen.

Op weg naar Brussel werden wij geëscorteerd door 30 Duitse soldaten langs beide kanten van de weg. Te Lebbeke deed men ons de kerk binnengaan. Om ons te laten schrikken werden enkele geweerschoten in de kerk gelost. We werden verplicht ons naakt uit te kleden in aanwezigheid van vrouwen en kinderen; het was onterend. Toen ze niets op ons vonden werden wij vrijgelaten. De vrouwen zijn niet aangeraakt.

Raymond Van Zwol en Camille De Hauwere, bediende aan de spoorweg te St-Gillis, de vrouwen en de kinderen vergezelden ons. Het kind van Pierre De Kinder volgde automatisch de kinderen van C. De Hauwere. De andere vluchtelingen voegden zich bij ons tijdens de mars.

Mijn gebuur, Jean Buydts, had een veel te zwaar pak bij zich en stopte te Opwijk en beloofde mij te Dendermonde naar mijn vrouw en huis uit te kijken.
Te Mazenzele liet een Beierse officier de vrouwen en kinderen plaats nemen op een kar nadat hij de soldaten die zich daarop bevonden had laten afstappen. Het was juist … en mijn dienster die hem goed verstonden. Hij kwam uit de streek van … vertelde hij. De troepen marcheren naar Antwerpen, vertelde hij verder, en wij zullen deze stad in … dagen innemen met onze zware artillerie. Ik werd begeleid, maar niet gebonden, tot in Asse door twee Beierse soldaten en wij begrepen hen heel goed. Wij spraken over ons privéleven en over het landschap maar niets met betrekking tot de oorlog. Ik had de troepen die zich op weg naar Dendermonde bevonden een beetje onderschat maar ik schat hun aantal op goed 15.000 man, cavalerie, twee korpsen, 63 stukken artillerie, 147 stukken artillerie en de rest infanterie. Dit waren de troepen die deelgenomen hebben aan het gevecht van 4 september.

20u 45
Wij arriveren nog met drie, Camille De Hauwere, mijn dienster en ik, te St-Agatha-Berchem. De vrouwen en kinderen waren , samen met onze koffers, op weg met de kar van een fruitventer, en dit op bevel van de Beierse officier. Daar namen wij de tram naar Koekelberg want wij waren doodop. Wij logeerden in de Kerkstraat, 118, te Koekelberg. Zonder te eten legden wij ons te slapen tot de volgende morgen.

6 september
Opgestaan om 5 uur en nadat wij ons gewassen hebben vertrekken wij voor 6 uur om de tram naar Elsene te nemen zodat wij bij mijn schoonbroer Ed. Lhoest-Dechon Vleurgatsesteenweg 36, aankomen.

Door de koorts na mijn aankomst, om het zo te zeggen, ben ik de ganse dag binnen gebleven en heb gerust. De maandag zijn wij op zoek gegaan naar de Beurs.
Wij hebben onmiddellijk een hulpcomité opgericht, waar van ik het voorzitterschap op mij heb genomen, om onze vluchtelingen op te vangen en te helpen. Camille Moens-Borms heeft mij spontaan verklaard, op maandag 7 september, dat hij onze burgemeester op vrijdag 4 september heeft zien wegvluchten samen met zijn vrouwen kinderen voor 8 uur. Deze verklaring is meerdere malen beoordeeld door onze ongelukkige vluchtelingen.


Anna

Op 19, 20 en 21 oktober brengt Dynamic Anna, een muziektheater over hoop. Het muziektheater brengt het verhaal van Anna en Edward, twee tieners uit het Dendermondse, anno 1914 tot na de oorlog. Anna is het land uit gevlucht, terwijl Edward in Baasrode bleef. Na de oorlog timmert hij nieuwe huizen en werkt mee aan de heropbouw van het dorp. Kan de hoop zegevieren?

Tickets

Close